Duin-buntgras-associatie – Wikipedia

before-content-x4

De duin-buntgras-associatie (Violo-Corynephoretum) is een associatie van het buntgras-verbond die typisch is voor droge, kalkarme binnenduinen van de kuststreek.

after-content-x4

Deze pioniersgemeenschap omvat een rijke blad- en korstmossenflora, maar heeft – in tegenstelling tot de associatie van buntgras en heidespurrie uit de duinen van het binnenland – eveneens een soortenrijke kruidlaag met grassen, grasachtige planten en kleurrijke bloemen als het zandblauwtje en het hondsviooltje.

De naam Violo-Corynephoretum is afgeleid van de wetenschappelijke namen van het duinviooltje (Viola tricolor subsp. curtisii) en van de klasse-kensoort buntgras (Corynephorus canescens).

Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]

Deze plantengemeenschap is gebonden aan zure, voedselarme profielloze zandbodems op zonnige, warme locaties in de duinen van het kustgebied. Deze zijn vooral te vinden op ontkalkte, uitgeloogde binnenduinen.

De dunne, grijze humuslaag die het zand bedekt kan licht verstuiving verdragen, maar is zeer gevoelig voor erosie door water, betreding en konijnengraverij.

Ontstaan en successie[bewerken | brontekst bewerken]

De duin-buntgras-associatie is een pioniersvegetatie van de tweede generatie, die volgt op gemeenschappen van de helm-klasse of van de duinsterretjes-associatie, zodra deze door uitloging zijn verzuurd. Ook kunnen zij ontstaan na het afsterven van struwelen van de associatie van duindoorn en vlier.

Op warme, aan de zon blootgestelde zuidhellingen blijft deze vegetatie vaak jarenlang bestaan. Op minder geschikte plaatsen gaat ze geleidelijk evolueren naar vegetaties van het kraaihei-verbond. Maar vaker gaat ze door toenemende stikstofbemesting verder vergrassen en blijft er slechts een rompgemeenschap met helm en zandzegge over.

after-content-x4

Structuur[bewerken | brontekst bewerken]

Vegetaties van de duin-buntgras-associatie worden gekenmerkt door een lage vegetatie zonder boom- en struiklaag. De kruidlaag is open tot min of meer gesloten, en wordt afgewisseld met stukken los zand..

De moslaag is plaatselijk goed ontwikkeld en soortenrijk, met overwegend bladmossen en korstmossen.

In de duin-buntgras-associatie worden twee sub-associaties onderscheiden die elkaar opvolgen.

Sub-associatie koelerietosum (14Aa02b)[bewerken | brontekst bewerken]

Deze subassociatie met smal fakkelgras (Koeleria macrantha), geel walstro en talrijke korstmossen vertoont overeenkomst met de duinsterretjes-associatie van kalkrijke duinen, maar met het buntgras wijst op een verregaande ontkalking.

Sub-associatie typicum (14Aa02a)[bewerken | brontekst bewerken]

De typische subassociatie met een zeer dichte moslaag met overwegend ruig haarmos.

Deze associatie heeft geen kenmerkende soorten onder de vaatplanten. Het naamgevende buntgras en de zandzegge hebben hier hun hoogste presentie. Verder vinden we meestal ook nog het zandblauwtje, helm, schermhavikskruid, gewoon biggenkruid, vroege haver, gewone veldbies, schapenzuring en rood zwenkgras. Het hondsviooltje en het zeldzamere duinviooltje zorgen voor de kleurrijke toets in deze gemeenschap.

In de moslaag treffen een aantal droogte-bestendige bladmossen zoals gewoon gaffeltandmos, gewoon purpersteeltje en ruig haarmos. Daarnaast vinden we opvallend veel korstmossen, waaronder een aantal soorten die elders meestal als epifyten (in bomen groeiend) voorkomen. De associatie-kensoorten sierlijk rendiermos en eikenmos zijn zeldzaam, maar de verbond-kensoort kraakloof en de begeleidende soorten elandgeweimos, gevorkt- en bruin heidestaarje en open rendiermos zijn algemeen voorkomend.

Boomlaag
Geen soorten.
Struiklaag
Geen soorten.
Kruidlaag
Moslaag

In de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is deze associatie samen met de duin-struisgras-associatie en de duin-paardenbloem-associatie opgenomen als droog duingrasland van kalkarme milieus (had).

Dit vegetatietype staan alle gewaardeerd als ‘Biologisch zeer waardevol’.

De duin-buntgras-associatie komt voor langs de kusten van de oostelijke Noordzee en de westelijke Oostzee, van Zuid-Zweden over Denemarken, Duitsland, Nederland en België tot in Noord-Frankrijk.

In Nederland ligt het zwaartepunt in de duinen van het Waddengebied, vooral op Terschelling. Verder bij het Westland in Zuid-Holland en op Goeree.

In Vlaanderen is de associatie zeldzamer omdat de duinen er over het algemeen kalkrijker zijn; doch in de binnenduinen van Adinkerke, de Oostvoorduinen van Oostduinkerke, de Schuddebeurze te Westende en d’Heie te Bredene komt ze nog voor.

In Vlaanderen verschilt de duin-buntgras-associatie omwille van de relatieve kalkrijkdom van de kustduinen zozeer van de associatie van buntgras en heidespurrie, dat die eerste soms in het duinviooltjesverbond (Galio-Koelerion) geplaatst wordt in plaats van in het buntgras-verbond.


after-content-x4